Wetenschapsrapporter – manuele therapie en neurofysiologische werkingsmechanismen
De effecten van verschillende hands-on-interventies op pijngevoeligheid en centrale pijnmechanismen zijn belangrijk. Zo kunnen we begrijpen hoe deze behandelingen geoptimaliseerd kunnen worden voor patiëntresultaten.
Hands-on (MT) omvat verschillende technieken waarvan is aangetoond dat ze de pijnperceptie en pijngevoeligheid beïnvloeden, bijvoorbeeld gewrichtsmobilisatie, massage en druktoepassing. Nek en rugpijn worden vaak behandeld met MT, maar de mechanismen die ervoor zorgen dat deze interventies effect hebben blijven onduidelijk. Onderzoekers hebben gesuggereerd dat MT neurofysiologische reacties in het zowel perifere als centrale zenuwstelsel kan activeren en dat dat leidt tot verbeterde pijninhibitie via processen, zoals CPM. Eén pijnlijke stimulus kan de perceptie van een andere inhiberen.
Uit de bestudeerde onderzoeken blijkt een sterke interesse om te verkennen hoe verschillende intensiteiten en soorten pijn-inducerende manuele druk CPM en pijngevoeligheid beïnvloeden. Een voorbeeld is het werk van Arribas-Romano et al.. Daarin wordt benadrukt dat pijn-inducerende manuele druk (PIMP) CPM-gerelateerde mechanismen kan activeren die de onmiddellijke veranderingen in drukpijn drempels (PPT) en algemene pijngevoeligheid kunnen verklaren. Bovendien ontdekten Wilson et al. dat variërende niveaus van manuele druk kunnen leiden tot verschillende uitkomsten in pijnmodulatie, wat suggereert dat de intensiteit van de toegepaste druk een sleutelrol speelt bij het bereiken van effectieve pijnverlichting. Het begrijpen van deze factoren kan therapeuten ondersteunen in het afstemmen van hands-on technieken om de behandelingseffectiviteit te verbeteren.
Om de effecten van hands-on op CPM en pijngevoeligheid te meten, maken onderzoekers gebruik van psychofysische tests zoals drukpijndrempels (PPT), CPM tests en temporele summatie van pijn (TSP). In één studie ontvingen deelnemers bijvoorbeeld pijn-inducerende of pijnvrije hands-on technieken. Hun pijnreacties werden voor en na de behandeling beoordeeld.
De studies werden uitgevoerd met gestandaardiseerde protocollen voor het meten van PPT, vaak met een digitale algometer om de minimale druk die pijn uitlokt te beoordelen. De CPM-respons werd geëvalueerd door PPT’s voor en na blootstelling aan een conditie stimulus, zoals onderdompeling in koud water, te vergelijken. De TSP werd beoordeeld na herhaalde pijnlijke stimuli om de cumulatieve pijnervaring te peilen aan het eind van bijvoorbeeld de 10e herhaling (< 1Hz).
Bij het bespreken van de bevindingen observeerden zowel Arribas-Romano et al. als Wilson et al. dat hoewel PIMP significante veranderingen in PPT kon induceren, de effecten varieerden afhankelijk van de intensiteit en toepassing van de manuele druk. Arribas-Romano et al. vonden bijvoorbeeld dat gematigde pijnniveaus van PIMP leiden tot grotere stijgingen in PPT in vergelijking met milde of pijnvrije manuele druk. Dat impliceert dat de intensiteit van de interventie een vitale rol speelt in het activeren van CPM-mechanismen. Omgekeerd rapporteerden Wilson et al. dat er geen significante verschillen in PPT werden opgemerkt tussen pijnlijke en pijnvrije behandelingen, wat suggereert dat de verwachte voordelen van CPM mogelijk niet uniform worden waargenomen binnen verschillende patiëntpopulaties of pijncondities.
Over het geheel suggereert de huidige literatuur dat hands-on CPM en TSP kan beïnvloeden en, meer algemeen, pijn kan beïnvloeden. De omvang en aard van het effect hangt af van verschillende factoren, waaronder behandelingsintensiteit en patiëntkenmerken. Clinici zullen in de toekomst deze nog onduidelijke nuances in overweging moeten nemen bij het implementeren van hands-on technieken, omdat het afstemmen van interventies op de individuele behoeften en reacties van patiënten de therapeutische uitkomsten kan verbeteren. In toekomstig onderzoek moeten we blijven verkennen welke mechanismen ten grondslag liggen aan deze effecten om zo een duidelijker begrip te kweken voor het optimaliseren van hands-on voor pijnmanagement.
Bronnen:
Arribas-Romano, A., Fernández-Carnero, J., González-Zamorano, Y., Rodríguez-Lagos, L., Alguacil-Diego, I. M., Molina-Álvarez, M., Tejera, D. M., & Mercado-Romero, F. (2023). Manual Therapy Effects on Nonspecific Neck Pain Are Not Mediated by Mechanisms Related to Conditioned Pain Modulation: A Randomized Clinical Trial. Journal of Clinical Medicine, 12(12), 3894. https://doi.org/10.3390/jcm12123894
Mata JZ, Azkue JJ, Bialosky JE, Saez M,Lopez ED, Arrieta MA, et al. (2024) Restoration of
normal central pain processing following manual therapy in nonspecific chronic neck pain. PLoS
ONE 19(5): e0294100
Arribas-Romano, A., Fernández-Carnero, J., Rodríguez-Lagos, L., Molina-Álvarez, M., Zabala-Zambrano, J., Lezaun-Hernández, L., Contreras-Padilla, L., & Mercado, F. (2024). CPM-Related Mechanisms Could Play a Key Role in the Effects on Pain Sensitivity Induced by Manual Therapy: Three Crossover Trials Investigating the Effects of Manual Pressure. Journal of Clinical Medicine, 13(13), 3648. https://doi.org/10.3390/jcm13133648
Wilson, A., Bishop, M. D., Beneciuk, J. M., Tilley, H. E., Riley, J. L., Cruz-Almeida, Y., … & Bialosky, J. E. (2022). Expectations affect pain sensitivity changes during massage. Journal of Manual &Amp; Manipulative Therapy, 31(2), 84-92. https://doi.org/10.1080/10669817.2022.2118449